In this article, the acquisition by the KB | National Library of the Netherlands is discussed of the only known printed copy of the book
The extreme rarity of the booklet, its provenance and its contents led to the idea that the KB | National Library of the Netherlands would be the appropriate place for this booklet, written by a Dutch mathematical heavyweight. After all, the KB houses an important Spinoza collection and a major collection of books written by Hudde’s contemporaties. Thus the KB attempted to acquire the
Op 17 augustus 2015 nam Huib Zuidervaart van het Huygens ING op verzoek van een aantal collega-wetenschappers contact op met de KB met de mededeling dat bij Christie’s in Londen een heel bijzonder boekje geveild zou gaan worden: een gedrukte versie van een korte tekst over optica van de Amsterdamse burgemeester en wiskundige Johannes Hudde (1628–1704) waarvan geen enkel gedrukt exemplaar bewaard gebleven leek te zijn (
Fragment van de eerste pagina van Huddes
We maakten een afspraak – dat ging heel simpel omdat het Huygens ING toen nog gehuisvest was in het gebouw van de KB. Zuidervaart was enthousiast, heel enthousiast en probeerde met allerlei kopieën en gedreven verhalen me te overtuigen dat dit unieke boek in de KB thuishoorde. Omdat nog niet duidelijk was waar en wanneer het boek geveild zou worden en tegen welke prijs, liet ik de zaak voorlopig rusten. Maar eind oktober stuurde Zuidervaart weer een mail: ‘Had je al gezien dat Borel/Hudde online staat? De schatting is pittig: £10,000 – £15,000. Christie’s, Veiling Science & Medicine Books from The Royal Institution Of Great Britain, 1 December 2015, London, King Street’.
En inderdaad, de schatting was navenant pittig: de 10.000 tot 15.000 GBP kwamen overeen met zo’n 14.000 tot 20.000 euro. Toen begon de tijd ineens te dringen want een dergelijk groot bedrag vraagt voorbereiding. Dat kan niet zomaar uit het reguliere budget voor oude drukken worden betaald. In eerste instantie aarzelde ik: het werk van Borel was al aanwezig in de collectie van de KB en de geschatte verkoopprijs was hoog. Kon ik het verantwoorden een dergelijk bedrag uit te gaan geven voor acht blaadjes? Was dit wel zo belangrijk? Wie was die Hudde eigenlijk? En waarom was dit boekje zo bijzonder?
Wat doe je dan als conservator? Je gaat je erin verdiepen, in dit geval om te beginnen op basis van alle informatie die me was verschaft. Ik las het artikel van Vermij en Atzema en dat overtuigde me ervan dat het inderdaad om een zeer belangrijke tekst ging. Bleef de vraag of het daadwerkelijk een unicum was. Was inderdaad nergens ter wereld een exemplaar van dit drukwerkje te vinden? Ik herhaalde het onderzoek van Vermij, Atzema en Zuidervaart door alle online catalogi door te vlooien die ik kon bedenken: de STCN, Picarta, Heritage of the Printed Book Database, WorldCat, Karlsruher Virtueller Katalog –
Dat
Onlangs stond hier bij Boekverkopers een blad papier te koop, waarvan de titel was:
De tekst was dus in 1656 in een oplage gedrukt en te koop bij verschillende Leidse boekhandelaren. Huygens antwoordde Van Schooten drie dagen later dat hij het werkje niet kende en er benieuwd naar was.
Toch zijn uit veilingcatalogi wel exemplaren bekend.
Lot nummer 750 uit de eerste veiling uit 1729 van de bibliotheek van Goswin Uilenbroek, met daarin de vermelding van Huddes
In het door de KB aangekochte exemplaar staan voor het begin van
Hoe en wanneer
Het bij Christie’s in 2015 geveilde exemplaar was onderdeel van de
Mijn zoektocht leidde dus al tot een aantal belangrijke bevindingen: het gaat om een werk dat van groot belang is voor de geschiedenis van de natuurwetenschap in Nederland waarvan geen enkel ander gedrukt exemplaar is overgeleverd. Waarschijnlijk ging het dus ook nog om het exemplaar uit de Meerman-collectie. Ik overlegde met deze en gene en dat alles overtuigde me ervan dat dit unieke drukwerk inderdaad een plaats verdiende in een openbare collectie in Nederland. Maar moest dat de KB zijn? Het is een geschrift dat betrekking heeft op de geschiedenis van de natuurwetenschappen, geschreven door een man die van betekenis is geweest voor de geschiedenis van Amsterdam. Zou de Universiteit van Amsterdam dan niet meer in aanmerking komen, of Museum Boerhaave? Of moest het misschien terug naar de vermoedelijke collectie van herkomst, Museum Meermanno? Ik nam contact op met de genoemde instellingen maar geen van hen bleek van plan te zijn op het werk van Hudde te gaan bieden. Dat maakte dat de KB besloot een poging te doen om het werk te verwerven. Daarvoor moesten nog wel wat zaken geregeld worden: de financiering en een strategie om ervoor te zorgen dat de bieding zou slagen. En de veiling naderde al snel.
Uiteindelijk konden we zonder externe financiering voldoende geld bijeen brengen om tot een bieding te komen die succesvol zou moeten zijn. Maar hoe? In zo’n geval kun je zelf naar de veiling gaan, telefonisch gaan bieden, of een handelaar inzetten. Toevallig waren vlak daarvoor enkele aankopen van bijzondere stukken niet gelukt. Eénmaal was een vertegenwoordiger van de KB zelf op de veiling, in het tweede geval boden we telefonisch. Dat deed me besluiten deze keer een Londense handelaar in te schakelen. Dan betaal je weliswaar een bepaald percentage, maar deze handelwijze leek hier het meest aangewezen. De bewuste handelaar ging onmiddellijk aan de slag. Hij bezocht het veilinghuis, bekeek het boek zorgvuldig, maakte foto’s en liet aan het veilinghuis zien: ik heb een serieuze koper. En zo hoop je maar dat hij andere kopers afschrikt. Of dit het nou was of iets anders: feit is dat hij op 1 december 2015 om vier uur aan mij mailde: ‘Success! We bought it’. So far so good.
Dan begint het volgende stadium: hoe gaan we zo’n belangrijke aankoop bekend maken? Je kunt een nieuwe aanwinst gewoon in de kast zetten en hopen dat er ooit iemand voor komt – maar je wilt natuurlijk vooral dat een dergelijk belangrijk boek niet alleen de
Hierboven heb ik een aantal argumenten genoemd waarom de KB besloten heeft het boekje van Hudde aan te schaffen: het is een letterlijk uniek werk dat getuigenis aflegt van een belangrijke fase in de ontwikkeling van de natuurwetenschap in Nederland; Hudde was een belangrijke Nederlandse geleerde en bestuurder die als expert werd gewaardeerd door grote wetenschappers van zijn tijd zoals Spinoza, Huygens, Van Schooten, Leibniz en anderen; het boekje is één van de weinige gepubliceerde wiskundige stukken van Hudde; het is een werk dat lang verloren werd gewaand; vermoedelijk het exemplaar dat zich ooit in de Meerman-collectie bevond, en andere in aanmerking komende instellingen hadden op dat moment niet de mogelijkheden om het te verwerven. Maar een ander belangrijk argument heb ik daarbij nog niet genoemd: het past ook uitstekend in de collectie van de KB.
Allereerst omdat de KB een belangrijke collectie werken van en over Spinoza beheert die uit ongeveer 1400 (e)boeken en handschriften bestaat, waaronder de enige twee in Nederland bewaard gebleven afschriften van zijn werk in handschrift.
Daarnaast bezit de KB nog veel andere boeken die de verschillende facetten van leven en werk van Johannes Hudde illustreren. Behalve met Spinoza had Hudde veel contact met – en ook invloed op – andere geleerden en denkers van zijn tijd. Al een paar maal is zijn relatie met de wiskundige Frans van Schooten de jonge aan bod gekomen, de hoogleraar waar Hudde in Leiden colleges bij volgde. Op 21 november 1659 schreef Hudde aan Van Schooten over een methode voor het bepalen van raaklijnen. Deze brief is afgedrukt in het
De tweetalige uitgave van de
Als natuurfilosoof mengde Hudde zich ook in de pamflettenstrijd die in 1656 losgebarsten was over de Cartesiaanse filosofie. Een aantal van die pamfletten zijn ook in de KB te vinden.
Hudde was als burgemeester van Amsterdam en bewindvoerder van de VOC een belangrijk man. Zo belangrijk dat menig auteur een boek aan hem opdroeg, om hem te bedanken, om hem te eren of om hem gunstig te stemmen. Ik noem u twee voorbeelden hiervan die allebei konden rekenen op zijn betrokkenheid. De uitgever en schrijver Willem Goeree droeg een boek over bouwkunde aan hem op en de geschiedschrijver Olfert Dapper zijn beschrijving van Azië.
Dit is slechts een kleine selectie van boeken in relatie met Hudde die in de KB te vinden zijn. Er zijn er nog veel meer, en in andere instellingen nóg meer. Er zijn brieven en archiefstukken, bijvoorbeeld bij de buren van de KB, het Nationaal Archief. De selectie die ik noemde komt gedeeltelijk ook ter sprake in andere artikelen in deze bundel en is tot stand gekomen in nauwe samenspraak met een aantal van de sprekers op de Hudde-dag. In die zin is de aanschaf van Huddes
E-mail Huib Zuidervaart aan Marieke van Delft, 17 augustus 2015. Bij de voordracht tot aankoop waren verder betrokken (in alfabetische volgorde): Eisso Atzema, Fokko Jan Dijksterhuis, Arjen Dijkstra, Eric Jorink, Albert van Helden en Rienk Vermij. De beschrijving van de voorgeschiedenis van het boekje is mede gebaseerd op gegevens verzameld door deze groep en doorgegeven via Huib Zuidervaart.
Petrus Borellus,
Rienk Vermij & Eisso Atzema, ‘Specilla circularia. An unknown work of Johannes Hudde’, in:
Email aan Marieke van Delft, 23 oktober 2015.
Christiaan Huygens,
Huygens,
Ibidem, brief 286, door Van Schooten gedateerd 3 mei 1656, maar op basis van de inhoud te dateren op 3 juni 1656.
Brief geschreven in 1666 (
Over de banden, zie: Storm van Leeuwen, ‘A passionate collector’ (n. 10) passim.
Jos van Heel,
Gerard Meerman,
H. Hijmans, ‘De verkooping van Meerman’s boekerij, 8 juni – 3 juli 1824, in:
Den Haag, KB, KW Verz Cat 10590 [7–11]. Dl. 9, 2–5; 61–63, aldaar 3. Over Thomas Payne: M. Suarez & H.R. Woudhuysen (eds.),
Charles Burney (ed.),
Video
Zie:
Een handschrift van Spinoza’s
Zie:
Spinoza,
Abraham de Graaf,
Abraham de Graaf,
René Descartes,
E.S. [= Elias Sandra],
[Johannes Hudde],
W. Goeree,