*Florine Weekenstroo studeerde Geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen en deed in het kader van een stage bij het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (KNAW) onderzoek naar het reisverslag van Lalande. Zij werd begeleid door Huib Zuidervaart. E-mail:
In 1774, the French astronomer Joseph Jérôme Lefrançois de Lalande (1732–1807) visited the Dutch Republic to plea for a greater role of astronomy in navigation. At that time his
In de zomer van 1774 begon de destijds beroemde sterrenkundige Joseph Jérôme Lefrançois de Lalande (1732–1807) aan een reis door de Nederlanden.
Lalande was een Franse astronoom en verlichtingsfilosoof. Hij werd geboren op 11 juli 1732 in Bourg-en-Bresse en opgeleid aan het Jezuïeten College in Lyon. Hij was vastbesloten om zich na zijn opleiding bij deze orde aan te sluiten, maar zijn vader stuurde hem eind 1748 naar Parijs om rechten te studeren.
Sterrenkundige kennis is essentieel voor de zeevaart en binnen de astronomie lag destijds grote nadruk op het probleem van de bepaling van de lengtegraad op zee.
De meningen over Lalandes bijdrage aan de sterrenkunde zijn verdeeld. Hij heeft inderdaad niet zoveel ontdekkingen op zijn naam staan. Zijn grootste verdienste was die van publicist, eerst als redacteur van de Franse sterrenkundige almanak, en later als auteur van wetenschappelijke handboeken, waaronder zijn befaamde
Lalandes faam bereikte ook de Republiek. Niet alleen zijn werk, maar ook Lalandes observaties werden door de Nederlandse pers in de gaten gehouden. Een jaar voor zijn reis naar de Republiek ontstond in Frankrijk het gerucht dat een beroemde sterrenkundige een botsing van een komeet met de aarde had voorspeld en dat daarmee het einde der tijden nabij was. Het gerucht was gebaseerd op een boekje van Lalande met berekeningen over de baan van kometen en de kleinste afstand waarop zij de aarde zouden kunnen naderen.
De Heer DE LA LANDE, Sterrekundige van de Koninglyke Maatschappy der Wetenschappen te Parys en Lid van de voornaamste Academien van Europa, eene reis naar Holland ondernomen hebbende tot het doen van verschillende waarnemingen, heeft eenige dagen in deze Stad doorgebracht en is by die gelegenheit verzogt tot LID CORRESPONDENT van het Bataafsch Genootschap der Proefondervindelyke Wysbegeerte te Rotterdam.
Op 21 mei 1774, ongeveer twee weken na zijn vertrek uit Parijs, arriveerde Lalande in de Republiek, waar hij eerst een bezoek aan Rotterdam bracht. Op de dag van zijn aankomst ontmoette hij Steven Hoogendijk, uurwerkmaker en oprichter van het Bataafsch Genootschap van Proefondervindelijke Wijsbegeerte. Hoogendijk was een voorstander van toegepaste wetenschap en vond dat zijn Genootschap zich dan ook tot die wetenschappen moest beperken die ‘nuttig kunnen zijn voor ons Vaderland en strekken ten voordeele van den Landbouw en Zeevaart’.
Naast een bezoek aan het genootschap maakte Lalande in de volgende dagen een uitstapje in de omgeving van Rotterdam, bracht een bezoek aan de tabaksfabriek van Frederick Bicker Caarten en beklom het hooggelegen observatorium van Paulus Boogaert, de praeses-magnificus van het Bataafsch Genootschap. Ook bekeek hij het beroemde natuurhistorische kabinet van burgemeester Abraham Gevers, dat tot de mooisten in het land werd gerekend. ‘M. le bourgue mestre Gevers a une cabinet d’histoire naturel que j’ai vu le 25. [mai] et qui est superbe’ schrijft Lalande.
De vermaarde Astronomus Heer de la Lande, Lid van de Koninglyke Academie te Parys, en van andere Maatschappyen der Weetenschappen, in ‘s Hage aangekomen zynde, heeft met de voornaamste Leden van den Staat geconfereert, over de Middelen, om de Zeevaart door de Sterrekunde te bevorderen, en over de Middelen, om de Zeevaarende Lieden aan te moedigen, om de Lengte op Zee door de Maan te vinden.
Na een kort bezoek aan Delft, waar hij onder andere Johannes van der Wall, lector wis-, natuur- en sterrenkunde aan de Fundatie van Renswoude had bezocht, vertrok Lalande op 26 mei naar Den Haag. Hier ontmoette hij de raadsheer van de Stadhouder, Abraham Perrenot, die hem tijdens een bezoek aan kasteel Rijswijk bij stadhouder prins Willem V en zijn vrouw prinses Wilhelmina van Pruisen introduceerde. Bij hen legde Lalande onmiddellijk de kwestie van de navigatie op tafel.
J’ai diner avec le prince d’Orange. J’y ai parlé tout les temps de longitudes, de géographie, de voyages, de politique avec beaucoup de liberté, comme on devroit parler aux princes. On m’a assuré que tout le monde avoit été content de moi. La princesse m’a promis d’écrire aux Roi de Prusse qu’elle m’avoit vu avec plaisir. Elle m’a fait voir de belle porcelaine de Berlin.
Tijdens zijn verblijf genoot Lalande van het sociaal-culturele leven van de high society van Den Haag. Daarbij werd hij rondgeleid door de wetenschappelijke top uit de hofstad, zoals Frans Hemsterhuis, filosoof en secretaris van de Staten-Generaal, Aernout Vosmaer, beheerder van de stadhouderlijke verzamelingen, Louis de Joncourt, bibliothecaris van de stadhouder en Pierre Gosse jr., boekverkoper aan het hof. Ook trok hij op met de wiskundige Jean Jacques Blassière, lector aan de Fundatie van Renswoude in Den Haag, Dirk Klinkenberg, persoonlijk astronoom van de stadhouder en met Cornelis Redelijkheid, beroemd ingenieur en de uitvinder van de schuifsluizen. Lalande dineerde onder andere bij de eerder genoemde Bentinck van Rhoon (die kort daarop zou overlijden) en Lodewijk Ernst, hertog van Brunswijk Wolfenbüttel, die na de dood van Anna van Hannover, de weduwe van Willem IV, als besturend voogd van de jonge Willem V was opgetreden en die op dat moment nog steeds de meest invloedrijke man van de Republiek was. Ook bezocht hij herhaaldelijk de Russische ambassadeur, prins Dimitri de Gallitzin en diens filosofisch ingestelde echtgenote Adelheid Amelie von Schmettau. Bij hen trof hij ook hun logé, de Franse encyclopedist Denis Diderot. In de twaalf jaar dat Gallitzin in Den Haag als ambassadeur resideerde, vormden zijn salons een ontmoetingsplaats van Europese wetenschap en cultuur. De Russische ambassade was in die jaren bij uitstek de plaats voor wetenschappelijke en filosofische discussies, waar tal van geleerden graag samenkwamen.
Eergisteren is die Heer alhier aangekomen om het merkwaardige in deeze Stad te bezien. Gisteren heeft zyn Ed. de overblyfsels van onze eerste Hollandsche Boekdrukkery bezichtigd, en des avonds de gewoone Vergadering der Hollandsche Maatschappy der Weetenschappen bygewoond.
Na twee dagen in Leiden te hebben vertoefd, waar hij onder meer door de hoogleraar wiskunde en filosofie Joannes Nicolaus Allamand door het natuurhistorisch kabinet van de universiteit was rondgeleid, arriveerde Lalande op 6 juni in Haarlem. Hier logeerde hij samen met Perrenot bij de stadhistoricus Gerrit Willem van Oosten de Bruijn. Deze logeerpartij zou nog aanleiding geven tot een klein incident. De Bruijn was bevriend met vele geleerden, onder wie Hemsterhuis, Perrenot en de waterstaatkundige Christaan Brunings, maar bovenal was hij een trouw lid van de gereformeerde kerk.
Quand vous revenez en Hollande, comme vous semblez vous proposer, vous trouverez notre maison a vous ouverte, comme dans l’année 1774, mais sous une condition, que j’exige de vous avant toute chose, scavoir de cacher soigneusement vos sentimens, en cas que vous vous obstinez a les continuer.
De Bruijn was duidelijk niet gediend van Lalandes openlijke verkondiging van het atheïsme. Na afloop van Lalandes bezoek had hij veel vragen moeten beantwoorden. Hij wenste niet nogmaals het gevaar te lopen om de achting van zijn land- en stadsgenoten te verliezen door zich met een goddeloos persoon als Lalande in te laten.
Lalandes bezoek aan Haarlem verliep verder zonder problemen. Johannes Enschedé, boekdrukker en lid van het Natuur- en Sterrenkundig Collegie in Haarlem, nam hem mee naar het stadhuis en toonde hem daar verschillende drukken van Lauren Janszoon Coster (1370–1440), die in Haarlem als de rechtmatige uitvinder van de boekdrukkunst werd beschouwd. De textielfabrikant en instrumentmaker Pieter Eysenbroek liet Lalande zijn planetarium zien. Lalande was onder de indruk van de door Eysenbroek vervaardigde instrumenten waaronder bijzondere thermometers en barometers.
Deezen namiddag is dezelve van hier na Halfwegen vertrokken, om de Sluizen tusschen ’t Haarlemmer-meer en ’t Y te bezichtigen, en vervolgens na Amsterdam, alwaar zyn Ed. voorneemens is gewichtige vermeerderingen te voegen by zyn groote Werk over de Sterrekunde, ’t welk aldaar in ’t Neerlands gedrukt wordt.
Op weg van Haarlem naar Amsterdam passeerde iedere trekschuit het huis Zwanenburg in Halfweg, de zetel van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Daar resideerde Christaan Brunings, de directeur-generaal van de rivieren in dienst van het Hoogheemraadschap, tevens actief meteoroloog. Met hem bekeek Lalande de sluizen ter plaatse. Tijdens zijn verblijf in de Republiek lijkt Lalande vooral geïnteresseerd te zijn geweest in de Nederlandse waterhuishouding. Hij noteerde tal van bijzonderheden over Nederlandse molens, overstromingen, ontwateringkanalen, droogmakerijen en bezocht verschillende dijken en sluizen. Zo ontmoette hij in Amsterdam Pybo Steenstra, leraar wis- en sterrenkunde aan het Atheneum, met wie hij sprak over de watercirculatie in de stadsgrachten. Maar ook hier werd tijd ingeruimd voor cultuur. Tijdens een bezoek aan Thomas Hope, een rijke bankier en bewindhebber van de Oost-Indische Compagnie, bewonderde Lalande diens prachtige schilderijencollectie, bestaande uit meer dan 250 schilderijen van Vlaamse en Hollandse meesters, met onder andere werken van Rembrandt, De Lairesse en Van Mieris.
Amsterdam was ook de plek waar Arnold Strabbe werkte aan de Nederlandse vertaling van Lalandes
Lalande liet daarnaast geen van de bekende toeristische bezienswaardigheden aan zich voorbij gaan. Hij bezocht onder andere het Paleis op de Dam, het spinhuis, het rasphuis en het theater. Door Jacob Eduard de Witte, de architect van de Nieuwe Schouwburg, werd hij vlak voor de opening persoonlijk rondgeleid.
Hy is voorneemens, na alvoorens het merkwaardigste hier en hier omstreeks bezigtigd, en de voornaamste Geleerden alhier bezogt te hebben, den 20sten dezer naar Utrecht te vertrekken, om den vermaarden Heer Professor HENNERT, zyn Correspondent en Vriend te bezoeken.
Op 21 juni vertrok Lalande samen met Steenstra per boot naar Utrecht. Na een prachtige tocht over de Vecht en na een bezoek aan de landhuizen Ter Meer en Vijverhof, arriveerde Lalande de volgende dag in Utrecht. Hier bezocht hij oud-burgemeester Arnout Loten, die in zijn huis een sterrenkundig observatorium met tal van instrumenten had ingericht. Loten bezat bijvoorbeeld een quadrant van Bird dat identiek was aan het instrument waarover de expeditieleden van de
Hoewel uit het verslag lijkt alsof Lalande volledig opging in het onderhouden van zijn sociale contacten, hield hij zich tijdens de reis wel degelijk met sterrenkundige observaties bezig. Waar hij de kans kreeg om een blik op de hemel te werpen, greep hij deze met beide handen aan. Kort voor zijn vertrek naar de Republiek had Lalande voorspeld dat de ring van Saturnus in maart 1774 zou verdwijnen om pas half juli weer zichtbaar te worden. Deze voorspelling was ook al op 29 juli 1773 in de
Na een bezoek aan het stadhuis en het observatorium van Utrecht maakte Lalande een uitstapje naar de molen Zijdebalen, een zijdefabriek annex buitenplaats aan de Vecht. Het was een van de eerste mechanische fabrieken in Nederland, aangedreven door waterkracht. Vervolgens dineerde Lalande op het landgoed Amelisweerd van de Fransman Maximilien Henri de Saint-Simon, markies de Sandricourt. De tuinen van dit landgoed trokken veel bezoekers, niet zozeer vanwege de schoonheid, maar wel vanwege de bijzondere bloemenrassen die Saint-Simon kweekte, waaronder irissen, hyacinten en (kas)vruchten zoals ananassen, welke Lalande hier voor het eerst proefde. Tenslotte dineerde Lalande samen met professor van Goens bij Diederik Jacob van Tuyll van Serooskerken op Slot Zuylen, net buiten Utrecht. Van Tuyll behoorde tot de hoogste adel van het land. Hier maakte Lalande kennis met zijn dochter Madame de Charrière, beter bekend als Belle van Zuylen, volgens Lalande een ‘femme charmante, pleine d’esprit et de grâces, qui faits des vers, étudie les mathématique’.
De Heer de la Lande, vermaard Sterrekundige […] is van voornemen, den 28sten dezer, naar Luik te vertrekken, om aldaar den Ring van Saturnus waar te nemen.
Lalande kwam naar de Republiek bovenal met het doel om de rol van de sterrenkunde in de navigatie te promoten, en vanwege de Nederlandse vertaling van zijn
Des l’année 1774, j’avais fait un voyage en Hollande pour solliciter l’introduction de l’astronomie dans la navigation. Le stathouder et le grand-pensionnaire me l’avaient promis; on traduisit même mon Astronomie en hollandais: mais cela n’eut aucune suite dans ce temps-là, malgré le besoin que les navigateurs en avaient.
De stadhouder had weliswaar veel beloofd, maar ondanks de grote noodzaak daartoe was er van de toepassing van de sterrenkunde in de navigatie tot Lalandes grote teleurstelling niets terecht gekomen. Pas in 1787 zou er een commissie worden ingesteld onder leiding van de Amsterdamse hoogleraar Jan Hendrik van Swinden, die de toepassing van sterrenkundige methoden voor de lengtebepaling op zee propageerde. De door hen voortaan jaarlijks uitgegeven
De reis had ondanks dat niet aan Lalandes wetenschappelijke verwachtingen voldaan. Niettemin is het bezoek voor hem waarschijnlijk toch waardevol geweest aangezien de promotie van de nautische sterrenkunde niet de enige reden was om de Republiek aan te doen. Lalande bezocht tal van bezienswaardigheden, maakte nieuwe contacten en haalde oude vriendschappen aan. Naast de vertaling van zijn
Er bestaat veel onduidelijkheid over Lalande’s achternaam. Hij werd geboren als Joseph Jérôme le Français en voegde op latere leeftijd zelf ‘de la Lande’ aan zijn naam toe. Tijdens de Franse Revolutie was het hebben van een aristocratisch lijkende naam onverstandig en plakte hij de ‘le’ en de ‘la’ aan de volgnaam vast. Zo werd het ‘Lefrançais de Lalande’. Heel uitzonderlijk was dit gebruik niet, gezien alleen al het aantal Franse wiskundigen met een achternaam die met ‘Le’ of ‘La’ begint. In dit artikel is uit praktisch oogpunt gekozen om onze reiziger verder met ‘Lalande’ aan te duiden.
Jérôme de Lalande,
Bibliothèque de l’Institut de France, Parijs (sign. Ms 2195). Lalandes reisverslag bestaat uit 157 pagina’s, waarvan 127 pagina’s met notities over zijn reis. De overige pagina’s zijn gebruikt om aantekeningen te maken over onder andere de geschiedenis van het stadhouderschap en de waterstaat. Ook noteerde Lalande met zorg maten, gewichten, munten, boeken, afstanden, Nederlandse woorden, de salarissen van professoren, adresgegevens en de rondgaande roddels. Lalande vertrok op 9 mei 1774 uit Parijs en keerde daar op 18 juli 1774 terug. Onderweg naar de Republiek deed hij verschillende steden aan, waaronder Brussel en Antwerpen in de Zuidelijke Nederlanden. Dit artikel richt zich uitsluitend op zijn bezoek aan de Republiek. De notities zijn waarschijnlijk tijdens zijn reis opgetekend, maar het verslag bevat hier en daar aantekeningen die na 1774 zijn toegevoegd. Op pagina 13, 42, 47, 65, 69, 75 en 79 van het reisverslag staan bijvoorbeeld gebeurtenissen met jaartallen na 1774 die na afloop van de reis moeten zijn toegevoegd. Soms is het duidelijk zichtbaar dat er een zin tussen is ‘gekrabbeld’.
Jérôme de Lalande,
Jean-Claude Pecker, ‘l’Oeuvre scientifique de Joseph-Jérôme de Lalande (1732–1807)’ in :
J.J. O’Connor en E.F. Robertson, ‘Joseph Jérôme Lefrançais de Lalande’,
Pecker, ‘l’Oeuvre scientifique’ (n. 5) 2.
Deze metingen vonden gelijktijdig plaats met observaties van Nicolas de Lacaille in Kaap de Goede Hoop.
J.J. Delambre, ‘Eloge historique de Lalande’,
Guy Boistel, ‘Jérôme Lalande, premier astronome médiatique’,
Pecker, ‘l’Oeuvre scientifique’ (n. 5) 4.
In 1761 en in 1768 vonden twee Venusovergangen plaats, die op verschillende plaatsen ter wereld gelijktijdig werden geobserveerd. De meting van de precieze tijd waarop de planeet Venus de zon zou passeren maakte het mogelijk om de afstand van de aarde tot de zon te berekenen. Zie: O’Connor, ‘Lalande’ (n. 6).
Boistel, ‘Lalande’ (n. 10), 12.
Watkins,
Hélène Monod-Cassidy, ‘An astronomer-philosopher, Jérôme Lalande’. Vertaling van ‘Un astronome-philosophe, Jérôme de Lalande’,
Ibidem, 154. Op dat moment werden bij een scheepskompas de slingeringen al tegen gegaan door een zogenaamde ‘cardanische ophanging’.
Boistel, ‘Lalande’ (n. 10) 11.
Ken Alder,
Watkins,
Alder,
Boistel, ‘Lalande’ (n. 10) 10.
Alder,
J.J. de Lalande,
Pecker, ‘l’Oeuvre scientifique’ (n. 5) 26–27.
Monod-Cassidy, ‘An astronomer-philosopher’ (n. 15) 158.
Ph. Breuker, ‘Acht maaie 1774: panyk en Ferljochting’,
Vgl. het in mei 1774 uitgegeven pamflet
Plan van Grondwetten (1772) in:
R. Hooykaas, ‘De Natuurwetenschappen in ‘de eeuw der genootschappen’’ in: H.A.M. Snelders, K. van Berkel (ed.),
Cornelis de Waard, ‘Lemma Steven Hoogendijk’, in: P.C. Molhuysen & P.J. Blok (eds.),
Lalande,
Ibidem 34.
A.J. Gevers en A.J. Mensema,
Lalande,
Brief Willem Bentinck aan Stadhouder Willem V, 3 juni 1774. Koninklijk Huisarchief (KHA) inv.nr. 1335.
Madeleine van Strien-Chardonneau,
Lalande,
Thera Wijsenbeek-Olthuis (red.),
‘Levensschets van Mr. Gerrit Willem van Oosten de Bruijn’,
Van Oosten de Bruijn aan Lalande, 20 januari 1776, opgenomen als bijlage in ‘Levensschets’ (n. 43) 90.
Ibidem 91.
Lalande stuurde Van Oosten de Bruijn zijn
B.C. Sliggers, ‘Honderd jaar natuurkundige amateurs te Haarlem’, in: A. Wiechmann (ed.),
J.G. de Bruijn,
Zuidervaart,
I.H. van Eeghen,
De Nieuwe Schouwburg werd op 15 september 1774 officieel geopend.
Lalande,
Zuidervaart,
Lalande,
Huib J. Zuidervaart, ‘ ‘Zo’n mooie machine, waarvan de kwaliteit door alle astronomen wordt erkend’. Een biografie van een vrijwel niet gebruikte telescoop’,
Lalande,
Jérôme de Lalande,
Ibidem.
Lalande,
C.A. Davids,
Vgl. bijvoorbeeld de Nederlandse reisverslagen van de Zweedse oriëntalist Jacob Jonas Björnstall (1775) en de Deense astronoom Thomas Bugge (1777). Hoewel zij vaak dezelfde geleerden spreken als Lalande, komen zij niet in aanraking met de sociale top van de Nederlandse samenleving. Zie: J.J. Björnstall,
Het begin van Lalandes
Lalande’s journaal: een notitieboekje in zakformaat (Bibliothèque de l’Institut de France, Parijs).
Na terugkeer in Frankrijk stuurde Lalande aan Van Oosten de Bruijn zijn in 1774 gegraveerd portret, gebonden bij zijn